Proeftuin Bodem Veenweide Fryslân; met boerenwijsheid bouwen aan bodemkracht

In het Friese veenweidegebied zie je eindeloze groene weilanden. Door het waterpeil te verlagen is de grond droger en kunnen koeien en machines het land op. Maar dit heeft als nadeel dat het veen in contact komt met zuurstof en daardoor langzaam afbreekt. Dit is veenoxidatie. De bodem zakt en er komt CO2 vrij. Het behoud van dit bijzondere veengebied vraagt om slimme oplossingen. Die testen we in de Proeftuin Bodem.

 

Het verhogen van het waterpeil helpt tegen veenafbraak. Maar dit kan niet overal omdat boeren het nattere land moeilijker kunnen bewerken. Op sommige plekken zakt het water weg naar lagere gebieden. Daarom onderzoeken we andere oplossingen die veenafbraak afremmen in de Proeftuin Bodem Veenweide Fryslân. In Fryslân lopen op meerdere locaties bodemonderzoeken en -experimenten. Deze onderzoeken zijn allemaal onderdeel van programmalijn ‘Bodem en grondgebruik’ uit het Veenweideprogramma 2021-2030.

 

VIPNL

Ook in andere provincies is er aandacht voor Veenweidegebieden. Bodem is een van de vier thema’s binnen het landelijk Veenweiden Innovatie Programma Nederland (VIPNL). VIPNL zoekt naar mogelijkheden om het land duurzaam te gebruiken. Het gaat om maatregelen die op grotere schaal toepasbaar zijn én waarmee boeren geld kunnen blijven verdienen. Het Friese Veenweideprogramma bundelt zijn krachten met VIPNL in de Proeftuin Bodem. In de Groote Veenpolder voert VIPNL drie onderzoeken uit.

Vier maatregelen in onderzoek

Kluit veen in hand

1. Klei in veen (VIPNL)

We brengen een dun laagje klei aan op het veen. De klei mengt vanzelf met de bodem, waardoor die langer vochtig blijft. Dit vermindert de afbraak van het veen en de uitstoot van CO. In Delfstrahuizen en in de Groote Veenpolder liggen proefvelden. In Delfstrahuizen staat een meetpunt van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV). Het onderzoek kijkt ook naar de hoeveelheden klei. Wat is het effect daarvan op de planten en dieren in het gebied?

Lees verder op de website van VIPNL

Kraan keert bodemlagen om

2. Profielkeren (VIPNL)

Profielkeren gebeurt op plekken waar het veen dun is met een zandlaag eronder die geschikt is om te bewerken. Hierbij wordt de zandgrond onder het veen naar boven gehaald. Het veen komt daardoor onder de grondwaterspiegel te liggen en afgedekt met zand. Zo blijft het veen natter en is het beter beschermd tegen afbraak.

Profielkeren is een ingrijpende maatregel. Het kost veel werk en geld en verandert het landschap zichtbaar. Wat dit betekent voor natuur, archeologie en cultuurhistorische landschap wordt nog onderzocht.

In Munnekeburen (Friesland) en in Rouveen zijn in 2023 enkele hectares aangelegd, waar met een diepploeg en een kraan het profiel is gekeerd. De bodem heeft nog tijd nodig om te ‘zetten’. Daardoor zijn de eerste conclusies pas over enkele jaren te verwachten.

Lees verder op de website van VIPNL

Overlagen

3. Overlagen (VIPNL)

Bij overlagen wordt grond van een andere plek over het veen verspreid. Dit gebeurde in de Groote Veenpolder met grond die vrijkwam bij werkzaamheden in de omgeving. Het ging bijvoorbeeld om sorteergrond van akkerbouwers uit de Noordoostpolder, of grond van de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Deze grond hebben melkveehouders gebruikt om lage delen van hun land op te hogen. Hierdoor ontstaat als het ware een “deksel”. Voordelen zijn dat het veen minder in aanraking komt met zuurstof en het waterpeil iets omhoog kan. Zo blijft het veen natter en breekt het minder af.

Deze maatregel is als proef uitgevoerd op één perceel met meerdere proefvlakken bij Munnekeburen in de Groote Veenpolder.

Lees verder op de website van VIPNL

Boorgaten in schalterveen

4. Bodemverbetering

Hoe blijft het veen gezond en veerkrachtig? Meerdere proeven moeten duidelijkheid geven over effectieve maatregelen. Dit gebeurt in het project Integrale Bodemverbetering Feangreiden. Er wordt gekeken naar het effect van verschillende mestsoorten op de bodem. Ook testen onderzoekers wat er gebeurt als de ondoorlatende skalterveenlaag wordt doorbroken met gaten in de bodem. Dit is de zogenaamde gatendemo. Daarnaast wordt onderzocht hoe we kunnen voorkomen dat veengrond uitdroogt en zelfs water afstoot.

Gatendemo: Veengrond kan verschillen. Fryslân kent vooral veenmosveen. Dit is compacter dan het rietzeggeveen dat met name in West-Nederland voorkomt. Veenmosveen heeft soms een speciale laag. Dunne laagjes veenmosveen liggen dan als een stapel bladzijden op elkaar liggen. Deze skalterlaag laat bijna geen water door. Regen zakt er moeilijk doorheen en bij droogte komt er ook nauwelijks water omhoog.

Met de gatendemo is onderzocht wat er gebeurt als we deze laag doorbreken door gaten in de bodem te boren en deze op vullen met grond. Dit moet de waterhuishouding verbeteren. Het onderzoek kijkt daarnaast naar de effecten op de landbouw en de uitstoot van CO2. Deze proef vindt plaats bij Koufurderrige en in de Groote Veenpolder.

+ factsheet Gatendemo (Zie bijlage 13d)  https://veenweidefryslan.frl/uploads/Kennisbank/Gatenproef%20schalterveen%20factsheet.pdf

+ Vakbladartikel gatendemo (bijlage 13 c) ?? er is wel een artikel over regenwormen die schalterveen doorbreken:
doorbreken-pendelende-regenwormen-schalterveen.pdf

+ eindrapport Gatendemo (13b)
https://veenweidefryslan.frl/uploads/Kennisbank/Gatenproef%20schalterveen%20eindrapport.pdf


Mestsoorten: onderzoeken van verschillende mestsoorten (o.a. stalmest, drijfmest, kunstmest, stro) en hun effect op bodemleven en structuur (Koufurderrige).[BB1] [BB2] [PW3] 

 

b.     Microbiologie: in een verkennend onderzoek in Aldeboarn De Deelen zijn schimmels en bacteriën die een rol spelen bij de afbraak van veen in kaart gebracht. Daarbij is ook gekeken of maatregelen die de bodemgezondheid bevorderen effect hebben op de aanwezigheid van deze schimmels en bacteriën. Hiervoor zijn twee percelen met elkaar vergeleken. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er wel degelijk verschillen zijn in de aanwezige microbiologie tussen beide percelen. Het is nog niet mogelijk hier conclusies aan te verbinden omdat de verschillen in bodemstructuur tussen de percelen te groot is. 

+ Rapport Microbiologie Koufurderrige (12b)  https://veenweidefryslan.frl/uploads/Kennisbank/Microbiologie%20in%20het%20veenweidegebied%20Koufurderrige%20-%20rapport.pdf
+ Rapport Microbiologie Aldeboarn-De Deelen (12c)
https://veenweidefryslan.frl/uploads/Kennisbank/Microbiologie%20Aldeboarn%20-%20rapport.pdf

c.     Bodemhydrofobie: Als het na een periode van langdurige droogte gaat regenen, heeft het veen veel moeite het vocht op te nemen. De bodem wordt als het ware waterafstotend oftewel hydrofoob. In dit onderzoek is gekeken hoe verschillende factoren daarbij een rol spelen. Het ging daarbij vooral om vocht, zuurgraad, voedingsstoffen en klei in de bodem. Op basis daarvan zijn verschillende methoden uitgeprobeerd en vergeleken. Het bleek dat beregenen en bevloeien positief uitwerken. Waarbij bevloeien ook de eventuele overlast door muizen effectief bestrijdt. Verder lijkt het omhoog brengen van de grondwaterstand goed uit te pakken voor de bodem. Al verschilt dat wel van jaar tot jaar. Ook bleek uit de proef Klei in Veen dat door het toevoegen van klei er minder verdroging optreedt. In vervolgonderzoek gaat het Louis Bolk Instituut kijken welke maatrelen op langere termijn het meest effectief zijn. Dit gebeurt in goede afstemming met boeren in het gebied.

+ Factsheet hydrofobie 14d
+ Artikel maatrregelen tegen bodemhydrofobie
+ eindrapport hydrofobie 14b


 [BB1]Vraag Nyncke hier een tekst voor aan te leveren

 [BB2]Idem voor hydrofobie