Klei in veen als maatregel tegen veenafbraak. Verkennende laboratoriumproeven met
veen en klei uit Friesland
Auteur(s)
M. van Agtmaal; J. Keuskamp
Jaartal publicatie
2023
Organisatie
Louis Bolk Instituut i.s.m. Biont Research en Universiteit van Utrecht
Doel
Laboratoriumonderzoek naar het effect van klei IN veen op het verminderen van veenafbraak en bodemdaling.
Trefwoorden
Veen; veengrond; veenverrijking; klei; kleidek; veenoxidatie; bodemdaling; veenafbraak; broeikasgasemissie
Samenvatting
Het rapport bevat de resultaten van CO2-emissiemetingen (fase 1, metingen op lab-schaal 2019-2021) aan combinaties van verschillende Friese veen- en kleisoorten in context van emissiemetingen van veen- en kleisoorten elders uit Nederland en onderlinge combinaties daarvan. De reactie van de kleisoorten op het veen bleek trager dan verwacht. Daarom zijn de laatste lab-metingen in het najaar van 2022 afgerond. Die traagheid in reactie gold voor alle klei- en veensoorten uit veenweidegebieden en kleibronnen in Nederland.
Hypothese en onderzoek
Het inmengen van kleine laagjes klei in de veenbodem vermindert of vertraagt mogelijk de CO2-uitstoot en veenafbraak. Om deze hypothese te onderzoeken, startte het Louis Bolk Instituut in 2018-2019 laboratorium-metingen in het Westelijk veengebied en Utrecht. In 2019 werden ook Friese veensoorten (Gersloot, Oldelamer) en Friese (zee)klei (bij Winsum) bij de metingen betrokken. In 2020 zijn daar nog de klei- en veensoorten aan toegevoegd waarmee de beide velddemo’s Klei IN Veen in Delfstrahuizen zijn aangelegd (klei uit baggerwerken in De Koufert, baggerdepot Idskenhuizen).
Conclusies en vervolg
De werking van kleisoorten op veensoorten blijkt niet 1:1 gelijk. Kleisoorten uit Nederland verschillen onderling op allerlei kenmerken. Dit geldt ook voor veensoorten. Het toevoegen van kleine beetjes klei aan veen blijkt de CO2-uitstoot te verminderen. Hoeveel de uitstoot vermindert, varieert landelijk van 8 tot 50% over een langere periode van circa 1000 dagen. Na die periode blijkt in het laboratorium zowel het pure referentie-veen als de ingemengde klei-veencombinatie uitgewerkt. Hoe dit komt en of dit zich ook in het veld voordoet, wordt nog onderzocht.
De emissiereductie van 50% was de hoogst gemeten reductie van de combinatie van Friese Winsum-zeeklei met Zegveld-veen. De reactie van diezelfde Friese Winsum-klei met veen van Oldelamer en ook met veen van Gersloot gaf daarentegen te zien dat er ook sprake kan zijn van een lagere emissie-reductie, of zelfs van een verhoogde emissie. De gebaggerde klei uit de keileem uit De Koufert gaf, met een wat kortere meettijd dan de andere soorten, vooralsnog geen emissievermindering te zien, niet op Friese veensoorten en ook niet op Zegveld-veen. Alle andere kleisoorten in de meetproef van fase 1 sorteerden in combinaties met verschillende veensoorten, waaronder altijd Zegveld-veen, steeds een emissiereductie van CO2, maar wel minder dan de combinatie Winsum-klei / Zegveld-veen.
Medio 2022 is op basis van dit labonderzoek (fase 1) de volgende fase van Klei IN Veen van start gegaan via het landelijke project VIPNL-Klei In Veen. In het Friese veenweidegebied zijn nu 5 locaties die als meetlocatie of demo-locatie meedraaien in het landelijke VIPNL Klei In Veen (3 x Delfstrahuizen, 1 x Munnekeburen, 1 x Scherpenzeel/Spanga) met verschillende soorten klei en veen.
VIPNL Klei IN Veen loopt als onderzoeks- en experimenteerproject tot en met begin 2026. Het NOBV doet per 2023 op 2 Klei IN Veen - locaties in Nederland metingen aan CO2-emissies.
Link(s)