Demo pilot bodemvruchtbaarheid veenweide
14/07/2022
Kan een betere bodemvruchtbaarheid een van de oplossingsrichtingen zijn binnen de veenweideopgave? Een betere vochthuishouding leidt in theorie tot een weerbaardere bodem, en zo misschien tot minder veenoxidatie en uitstoot van CO2.
Om dit te onderzoeken startte in het najaar van 2018 in Aldeboarn-De Deelen een proefproject bij acht melkveehouders, zowel gangbaar als biologisch. Deze pilot bestaat uit maatregelen gericht op het melkveebedrijf als samenhangend geheel: bodem, gewas, voer, mest, dier en melk. Bij elke deelnemer zijn een proef- en een referentieperceel aangelegd. Op het proefperceel worden de maatregelen toegepast. Het overige beheer is op beide percelen gelijk. Zo kan gevolgd worden of maatregelen effect hebben en zo ja, wat en in welke mate.
De pilot wordt nu getrokken door Gebiedscoöperatie It Lege Midden. De projectleiding is in handen van Anne Jansma van Agreco Advies. De melkveehouders worden door bureau Groeibalans geadviseerd op basis van jaarlijkse analyses en andere data uit hun eigen bedrijfsvoering, die de samenhang tussen bodem, gewas, voer, mest, dier en melk zo veel mogelijk dekken. De pilot loopt tot en met 2024.
We wisten al dat veranderingen in de bodem en het bodemleven langzaam gaan. De eerste fase van het proefproject besloeg daarom twee jaren van alleen maatregelen in het veld. In fase twee (2022-2024) worden de maatregelen ook weer jaarrond toegepast. Daarnaast vindt er nu op gezette tijden onderzoek plaats aan bodem en bodemleven.
Jaarlijks is er een demo voor belangstellenden, om de ontwikkelingen en voortgang te volgen. Op 5 juli vertelde Anne Jansma tijdens een veldbijeenkomst in Goëngahuizen over de gehanteerde aanpak en de tussentijdse resultaten. Zien we inmiddels al effecten op de bodemstructuur, de gewaskwaliteit en de bodembiologie?
Eerste verschillen zichtbaar
Tijdens de velddemo op 5 juli beoordeelden de deelnemers twee bodemkuilen: een in het proefperceel en een in het referentieperceel. Daarbij vielen een paar zaken op.
- Het referentieperceel vertoonde in de dunne kleilaag bovenop het veen handbrede, diepe scheuren. Dit leek nauwelijks of niet het geval in het proefperceel.
- De bodemkluit van het proefperceel bleef meer aaneen hangen dan de bodemkluit uit het referentieperceel, die meer uiteen viel. Ook bleef de wortelzone van de kluit uit het proefperceel meer intact, terwijl de wortels van de kluit van het referentieperceel op zo’n 10 centimeter direct afbraken.
- Op gevoel was minder goed vast te stellen of de bodemkluit van het proefperceel nu wel of niet vochtiger was dan de kluit van het referentieperceel. Maar data van de bovenste bodemlaag uit aanwezige bodemvochtmeters lijken die ontwikkeling wel aan te geven.
Resultaten biodiversiteit
De deelnemers ontvingen ook de onderzoeksresultaten (2018-2021) over het effect van de maatregelen op biodiversiteit en bodemleven. Uit dit onderzoek komt naar voren dat droge en warme jaren (2019-2020) minder en minder actief bodemleven opleveren dan nattere jaren (2021).
Op alle percelen werden pendelaars (diepgravende wormen) aangetroffen. Wel zijn de aantallen wormen (zowel (rode) strooiselbewoners, (grijze) bodembewoners als (rode) pendelaars) op de proefpercelen al wat hoger dan op de referentiepercelen.
Tenslotte scoren de proefpercelen in aantallen en soorten insecten beter dan de referentiepercelen.
Dit rapport en enkele andere resultaten van het eerste deel van het proefproject in Aldeboarn-De Deelen zijn te vinden onderaan de projectpagina op deze website.
Voor wie deze demo heeft gemist, vindt er in het najaar nog een bijeenkomst plaats. Ook in 2023 en 2024 zijn er velddemo’s van dit project te bezoeken.